Competentiegebied 6: Organisatie

Ontwikkeling praktijkjaar 4:

 

Competentiegebied 6; Organisatie:

Leerdoel:

Ik ontwerp kwaliteitszorg binnen de verslavingskunde gedurende mijn leerwerkperiode.

 

Door middel van mijn scriptie heb ik aan dit leerdoel gewerkt. Door de literatuurstudie en de gebruikte casus van de HCD binnen de casestudy kon ik kwaliteitszorg ontwikkelen binnen mijn implementatieplan. Daarnaast door kennis op te doen over de zorgdossiers en klinische paden tijdens het meelopen met de coördinator voor mijn PLO coördinatie heb ik veel meer inzicht gekregen in de organisatie en welke stappen een cliënt doorgaat en wat er allemaal bij komt kijken vanaf het moment dat de aanmelding wordt gedaan. Door deze verbreding en verdieping van mijn kennis omtrent de organisatie besefte ik mij dat ik hier voorheen amper van op de hoogte was. Binnen mijn PLO Coördineren heb ik een leidende rol gehad betreft het coördineren van de afdeling binnen de organisatie. Hiervoor moest ik overstijgend kunnen denken, niet alleen binnen de afdeling, maar ook binnen het gebouw en de organisatie. Dit voelde wat onwennig in het begin, omdat je als coördinator tussen de uitvoerende- en de ontwerpende lagen van de organisatie inzit, die het niet altijd met elkaar eens zijn. Beide moet je tevreden houden met het beleid en de organisatie hieromtrent. Ook heb ik binnen deze competentie ontwikkeling doorgemaakt binnen het ontwikkelen van kwaliteitsverbetering van de zorg door verschillende GHB hulpmiddelen in te zetten op de afdeling bij mijn PLO Somatiek, die over GHB ontwenning ging. Nu is de ontwenning meetbaar te maken. Als feedback binnen deze competentie kreeg ik dat ik in staat ben om een zorgkader te organiseren en hierin adequate voorstellen doe. Ook heb ik in mijn rol als klinisch leider laten zien dat ik terecht de verantwoordelijkheid durf te nemen. Hieruit blijkt dat ik op zelfstandig op F-4 niveau handel binnen dit competentiegebied.

Ontwikkeling praktijkjaar 3:

 Beginsituatie: Ten aanzien van dit competentiebied rondom het functioneren in een organisatie ten diensten van de patiëntenzorg heb ik al wat ontwikkeling gemaakt binnen competentie 6A, het coördineren en waarborgen van de continuïteit van zorg. Ik heb goede beoordelingen gehad over de indeling van mijn werkdagen, het aanhouden van de agenda en het continue coördineren van de zorg. Op de Jellinek draaide wij een groep alleen, dus was het erg belangrijk dat je kwaliteitszorg continue hield en deze kon coördineren. Binnen 6B, het ontwerpen van kwaliteitszorg ten behoeve van de verpleegkundige zorgverlening heb ik ontwikkeling doorgemaakt, maar dit wil ik nog verdiepen en verder ontwikkelen. Over mijn klinisch leiderschap, competentie 6C heb ik positieve feedback gehad en blijkt uit de feedback over deze praktijksituaties waarin collegae mij omschrijven als iemand die kwaliteitszorg levert en nauwkeurig werkt en coördineert.

 

Praktijkleerperiode 3 / leerdoelen: In deze praktijkleerperiode heb ik door de theorievakken op school zoals kwaliteitszorg en casemanagement vanuit verschillende visies / zorgketens leren denken. In de praktijk kon ik deze visies gebruiken omdat ik binnen de PB-schappen veel te maken had met verschillende partijen, zowel intern als externe partijen zoals de ambulante zorgverlening en reclassering. Omdat de PB-schappen binnen deze afdeling geen vaste structuur kenden, voelde ik mij nogal in het diepe gegooid. Maar door voor mijzelf een structuur te bedenken, die voor zowel cliënt als mij werkte kwam er veel helderheid en kon ik deze daardoor met kwaliteit uitvoeren en coördineren. Hierbij heb ik veel gebruik gemaakt van transparante communicatie naar alle partijen en cliënt. Ook heb ik in deze periode aan mijn leerdoelen gewerkt omtrent mijn kennis meer te laten zien, waardoor ik ook meer toe kwam aan het doorvoeren van kleine verbeteringen na deze te bespreken in het team, zoals het ophangen van een dienstlijst voor de cliënten, zodat zij weten wanneer de PB-er er weer is of het bijhouden van de HCCP of de meet-weeglijsten. In deze periode heb ik ook kennis gemaakt met crisissituaties, kamerprogramma’s en wat dat met mij doet. Ik heb heel bewust naar mijn gevoel moeten luisteren en mijn grenzen leren aanvoelen- en geven. In het begin vond ik dit lastig, maar door overleg binnen het team en ervaringen in de loop van de periode, voelde ik mij hier steeds zelfverzekerder in.

Bewijzen / indicatoren:

6A: De verpleegkundige coördineert zorgverlening en preventieprogramma’s en waarborgt daarbij de continuïteit van zorg.

  • Voert bureauactiviteiten uit: hanteert (geautomatiseerde) registratie en informatiesystemen, maakt gebruik van verschillende hulpmiddelen die coördinatie van de zorg ondersteunen (zorgdossier, klinische paden, verpleegbeleid). Deze periode heb ik gebruik gemaakt van registratie en informatiesystemen door mijn observaties te rapporteren via het registratie/ informatiesysteem dat Arkin daarvoor hanteert. Daarnaast heb ik voor mijn persoonlijk begeleiderschap ook behandelplannen, signaleringsplannen moeten schrijven en het digitale cliënt dossier actueel moeten houden.
  • Zorgt voor een optimale werkomgeving, hanteert en stuurt op effectieve wijze informatie: Uit mijn beoordelingen bleek dat ik in staat was om de zorgverlening te organiseren, doordat ik overzicht heb op de afdeling, de regels en afspraken ken en goed participeer wanneer er onverwachte situaties zich voordoen.

6B: De verpleegkundige ontwerpt kwaliteitszorg ten behoeve van de verpleegkundige zorgverlening.

  • Doet suggesties tot het verbeteren van de zorg, anticipeert op ontwikkelingen in de verpleging en maakt onderzoeksvragen vanuit de praktijk zichtbaar. Ontwikkelt hiervoor eventueel nieuwe taken voor de verpleging, zoekt naar mogelijkheden tot verbetering van werkmethode, aanpak, processen of systemen en voert deze planmatig uit (plan-do-check-act): In de afgelopen jaren heb ik diverse verpleegplannen geschreven, waaronder ook signaleringsplannen waarbij er nieuwe taken voor mijn collegae ontstonden. De afgelopen periode heb ik verbeterpunten en interventies ingebracht rondom de somatiek op de afdeling, voornamelijk gericht op het metabool syndroom. Binnen deze competentie zou ik nog verder willen ontwikkelen qua verbetering van een werkmethode vanuit de praktijk binnen de komende leerwerkperiode, door het systematischer aan te pakken (plan-do-check-act).

6C: De verpleegkundige neemt de rol van klinisch leider op zich.

  • Toont klinisch leiderschap: proactieve houding, kennis van zaken, verantwoordelijkheid (durven) nemen: In de afgelopen jaren heb ik mij steeds meer als klinisch leider kunnen profileren, doordat ik steeds meer ervaring op heb gedaan waardoor ik meer kennis van zaken heb en daardoor meer verantwoordelijk durf te nemen. Dit blijkt uit mijn tussen- en eindbeoordelingen maar zal ik middels een praktijkleeropdracht nog verder ontwikkelen en meetbaar maken de komende periode.
  • Hanteert voorwaarden voor een goed werkklimaat en therapeutisch milieu. Dit varieert van het signaleren en opsporen van knelpunten tot het nemen van initiatief om knelpunten op te lossen, signaleert kansen, mogelijkheden en/of knelpunten en onderneemt daarop gerichte actie en biedt oplossingen aan en denkt vooruit hoe problemen kunnen worden voorkomen. In mijn leerwerkperiode bij de Jellinek heb ik mij verdiept in het klimaat en een therapeutisch milieu, omdat ik daar als verpleegkundige zelfstandig een groep moest begeleiden. Dit heeft mij erg veel ontwikkeling binnen deze competentie gegeven, doordat je elke week een nieuwe groep had en elke week de groepsdynamica weer anders was, waardoor ik continue flexibel moest zijn in mijn bejegening en aandragen van oplossingen bij conflicten of knelpunten.
  • Neemt het voortouw in crisissituaties: In de afgelopen periode heb ik kennis gemaakt met meerdere crisissituaties, van kamerprogramma’s, tot groot alarm wat gedrukt moest in verband met agressie of iemand ophalen bij de receptie die geagiteerd terug kwam na ongeoorloofd afwezig te zijn geweest. Omdat ik door mijn zachte en gelijkwaardige manier van bejegenen, kreeg ik veel openheid en respect van de cliënten, waardoor mij vaak werd gevraagd om het woord te doen tijdens deze situaties, zodat de rust bewaard bleef en de agressie niet opliep.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb